Museum Droom en Geheugen
Museum Droom en Geheugen
Museum Droom en Geheugen is een poëtisch museum (zie Woordenlijst poëet, poëtisch). Dat wil zeggen
het is een museum van maken (realiseren, scheppen, herscheppen), uitvinden en woordvinden.
Hebincks maken en uitvinden is nodig om onvoorziene problemen en vraagstukken tegemoet
te treden, bijvoorbeeld het probleem van het korrelbeeldkijken of het vraagstuk van het verstrijken
van de tijd.
Woordvinding voorziet in nodige woorden, museumwoorden met een werkzaamheid in en omtrent het museum.
Museumwoorden scheppen een omgeving, een bedding, een beduiding; mede daardoor worden
gemaakte, gevonden en uitgevonden dingen museumstukken.
Hier volgt een lijst van gebruikte en bruikbare woorden,
van benamingen en begrippen
en met, voor de liefhebbers,
hier en daar een plaatje;
een idioticon van Museum Droom en Geheugen
_______________________
aandachtigheid -
(pagina: museum van dingen)
Ja, ja, het is bekend, de aandachtigheid weet
van afdachtigheid, en Tijdgeest, en vergetelheid...
- zie het vergeten
Amikejo -
- zie zelfbouwlandje
blauwe jeugdbeweging -
Jongeren die zich organiseerden tegen drankmisbruik waren zogezegd ‘van de Blauwe Knoop’,
verwijzend naar het herkenningsteken van bestrijders van drankmisbruik. Begin twintigste eeuw
leverde drankmisbruik veel misère. De jongeren spraken zich ook uit tegen oorlog en bewapening.
De NBAS (spreek uit; Nbas), Ned. Bond Abstinent Studerenden, was een bond van kweekschool-
studenten, door de jongeren zelf * georganiseerd. Jongeren van deze bond stonden aan de wieg van
de jeugdherbergbeweging toen zij besloten een visserskotje in Petten om te vormen tot jeugdherberg.
- zie jeugdherbergbeweging en pagina afbeeldingen
* vallen daardoor onder de noemer vrije jeugdbeweging
bukken -
Edo Hebinck beschrijft lichamelijke houdingen en bewegingen als vormen van lichamelijke inzet en van willen, zoals hier
het noodzakelijke en schier-eindeloze bukken van bukkers.
In de archieven en in het depot van Museum Droom en Geheugen bevinden zich nagelaten verzamelingen van vinders,
van hen die bukten, eindeloos vaak bukten om op te rapen, bij elkaar te brengen en te komen tot waarderen.
Bukkers zijn actief op uiteenlopende terreinen. Hebinck komt bukkende vinders tegen als plantenverzamelaars, werkend
aan hun herbarium, of als plantenzadenrapers en rapers van scherven en stenen en meer. Het Museum kent oogvondsten
en voetvonden van archeologisch-gedreven bukkers. Vinders kunnen bukken voor een zand- of stofopname, voor
diatomeeënaarde of terpaarde, of voor (hoe mooi, onder de mikroskoop en getekend in een proefschrift)
sphagnicole Rhizopoden…
De beweging van het bukken is, in Droom en Geheugenverband, te zien als 'n zeker vormgekregen willen.
- zie Depot Scherven en Brokstukken, herbarium, lichamelijke inzet, oogvondst, vinden, voetvond en Luik 1, 2, 4 en 38,
de Vindtermen
• over noodzakelijk bukken:
museumcontribuant L.van der Zee wist te vertellen van nog-te-gebruiken tabak uit gevonden peuken,
met de benaming bukshag
• over de diepte van bukken:
De Werkgroep Geologie van het Zeeuws Genootschap gaf, vanwege het 50-jarig jubileum, een strandfossielengids uit
en meldt dat de gids gaat over fossielen 'die met het blote oog op het strand te vinden zijn, soms
met wat dieper bukken'.
camera obscura -
Een camera obscura is een donker kamertje. Zo’n donker kamertje, voor het Museum gebouwd,
heeft een lens (graag een Tessar-lens van Carl Zeiss, Jena) en een matglas dat het omgevingsbeeld
opvangt. De museumkijktuigbouwer onderzoekt verschillende mogelijkheden van beeldopvang
en komt daarbij tot opvallende toepassingen, zoals het inzetten van papier of huisstof.
Door de verschillende ¹ bouwwijzen hebben de museumcamera obscuras allen een eigen functie.
Zo zijn er camera obscuras speciaal voor botanische waarnemingen, voor het oppervlakken-
onderzoek, het aanschouwlijk maken van scherptediepte of afstand en nabijheid.
Kenmerkend bij de camera obscuras is dat het beeld binnen het kamertje bekeken wordt.
Tegengesteld aan een donker kamertje is een helder kamertje, een camera lucida.
Voorbeelden van camera lucidas, zoals gebouwd door de museumkijktuigbouwer, zijn
de korrelbeeldkijkers, de traanbeeldkijkers of de dauwbeeldkijkers.
Het beeld in een donker kamertje heeft de donkerte nodig om gezien te kunnen worden.
Het beeld in een helder kamertje laat zich in het volle licht bekijken. Het beeld ²,
met name dat in water, is van een buitengewone helderheid en scherpte.
- zie korrelbeeldkijken, onvastgelegd beeld van onverleden licht en optisch lichaam
¹ de toegepast divergente bouwwijze, zie Toegepaste Divergentie
² het camera lucidabeeld is, net als een camera obscurabeeld, een onvastgelegd beeld van onverleden licht
coördinaten -
(Luik 27, de Vindtermen)
Een plek is objectief, kort en bondig, in de lengte en in de breedte, te benoemen met GPS-
coördinaten.
Het kan belangrijk zijn een onderzochte plek vast te leggen en de weg erheen te beschrijven;
de plek én de benadering van de plek. Het benaderen betrekt de omgeving bij de plek.
Zo een te benaderen plek zou een vindplek kunnen zijn,
een vindplek van mogelijk-bruikbaar zand, van een zandkorrel,
een ideale zandkorrel, inzetbaar in een korrelbeeldkijker (zie korrelbeeldkijken).
Het beschrijven van de omgeving, de weg en de plek, omwille van het bewaren (waarderen)
van het gevondene, vraagt woordvinding.
Onderzoeker Edo Hebinck zoekt een taal, een taal-van-onderweg-zijn, ergens heen,
en taal van onderweg-zijn-naar-een-plek, een taal voor het benaderen van een plek;
een taal van benaderingscoördinaten
GPS-coördinaten zijn objectief, benaderingscoördinaten zijn dat allerminst.
Benaderingscoördinaten beschrijven, beschrijven bij benadering, beschrijven het benaderen
en gaan ervanuit dat de gegevens die dat oplevert een houdbaarheid en mededeelzaamheid
hebben, in het archief en het veld.
- zie Onderzoek-in-Velden-of-Wegen
Depot Scherven en Brokstukken -
(Luik 38, de Vindtermen)
Bijelkaargebrachte bodemvondsten, voetvonden en oogvondsten.
Museum Droom en Geheugen ontfermt zich over schervenverzamelingen, scherven bij elkaar gebracht
door bukkende vinders, eindeloze keren hebben zij bij hun voeten iets, mogelijk onooglijks, opgeraapt
en aandacht gegeven.
Vaak is het nagelatene, dat wat de vinder bij elkaar gebracht heeft, uit elkaar gevallen en verspreid geraakt.
Vaak zijn gegevens, zoals de vindplaats, verloren gegaan.
Soms diende een volgende generatie als bewaarder, soms ook als aanvuller.
Depot Scherven en Brokstukken vertelt over fragmenteren, uiteenvallen. Het vertelt over bij elkaar brengen,
het vertelt over bij elkaar brengen en uiteenvallen. Het vertelt over het ontbrekende en het met verbeelding
deeltje zijn van een geheel * .
De museumafdeling waar het Depot aan verbonden is kent ook een archief met zogeheten platwerk,
onder andere bestaande uit foto's en geschriften, een archief dat ingezet wordt bij Hebincks studie-
tentoonstelling 'naar de hele kunst van het falen'.
- zie bukken, het fragment, oogvondst, studietentoonstelling, verloren gaan, voetvonden en Luik 38, de Vindtermen
* het niet-zonder-de-broodnodige-verbeelding-deeltje-zijn-van-één-geheel
Droom -
‘Nu realiseer ik mij waarmee het ooit begonnen is.’
Onder het lemma herinneren en inneren wordt aangegeven dat de Droom, in het Museum,
verwijst naar de aanzet, het begin. Over het begin dat de aanzet geeft is veel te zeggen.
In het archief van Museum Droom en Geheugen bevinden zich vele getuigenissen (→ Geheugen)
van de aanzet die realiseerders, vinders, makers hebben ervaren.
Soms kan Hebinck, als realiseerders mededeelzaam waren,
reconstructies maken van de weg die zij afgelegd hebben,
beginnend bij de aanzet * .
- zie herinneren en inneren
* Zo schrijft Bram Middelhoek ergens (jubileumboek Thijsse 1949) dat hij als kind, van een argeloos familielid,
het boekje In Sloot en Plas kreeg. Dit onderwerp maakte een fascinatie los.
Het was het werk van Hoogenraad (diens proefschrift aangaande de spagnicole Rhizopoden)
dat Middelhoek, jaren later, aanzette zich te buigen
over mossen, en hun Rhizopoden-associaties.
het Esperanto en de reis maken -
Het archief van Museum Droom en Geheugen laat zien wat het Esperanto betekende voor globetrotters
en hoe het Esperanto globetrotters vormde.
- zie globetrotter
Esperanto en Volapük -
Martin Schleyer presenteerde in 1880 zijn hulptaal Volapük. Binnen korte tijd construeerde
hij zijn wereldhulptaal naar aanleiding van een droom.
Er werd al lang ‘gezocht’ naar een kunsttaal. Volapük was de eerste hulp- of kunsttaal met
succes.
Een kunsttaal kan gemaakt worden uit bestaande taalkundige onderdelen zoals woord-
stammen. Esperanto werd gevormd door woordstammen samen te voegen en vóór- en
achtervoegsels aan te brengen. Lejzer Zamenhof presenteerde Esperanto in 1887 als
de neutrale hulptaal die een einde moest maken aan rassenhaat en vijandschap tussen
de volkeren. De stamwoorden van het Esperanto vormde Zamenhof uit het Latijn en
germaanse en slavische talen. Omwille van de neutraliteit moest geen van de taalgroepen
overheersen. Esperanto had een goede bruikbaarheid en liet zich aanpassen aan de eisen
van de gebruikers. Zamenhof zag zich als de initiatiefnemer van Esperanto en stimuleerde
de doorontwikkeling van de hulptaal. Die houding bleek succesvol. Schleyer echter zag
Volapük als zijn eigendom wat maakte dat hoognodige praktische aanpassingen niet
gedaan werden. Esperanto verdrong Volapük. Volapüksprekers, hele Volapükclubs
gingen over op Esperanto.
Waldemar Rosenberger herschiep * Volapük tot Idiom Neutral en sloeg daarmee, volgens
sommigen, een brug tussen Volapük en Esperanto. Idiom Neutral werd de bekendste
van de zo genoemde Volapükiden; kunsttalen, zoals Veltparl, Spokil en Dilpok, voort-
bouwend op Volapük.
* de Internationale Wereldtaal Akademie ontwikkelde de nieuwe kunsttaal onder leiding van Rosenberger van 1893 tot 1898
het falen -
(Luik 38, de Vindtermen)
Museum Droom en Geheugen schildert 'n wereld van ’t realiseren.
Echter, 'n wereld van ’t realiseren raakt onvermijdelijk en vroeg of laat 'n wereld van ’t falen ¹.
In het tot-stand-brengen is het falen nooit ver weg.
Echter, volgens schrijvend beschouwer ² Edo Hebinck is het mogelijk het onontkoombare falen mee te nemen
in werken en verbeelding (zie verbeelding). Een zeker falen, en een falen dat niet het laatste woord heeft,
kan ongekende mogelijkheden bieden.
¹ de Grote Mensenwereld van het falen
² de geschreven beschouwing met de titel - naar de hele kunst van het falen -
de fiets -
In de ogen van het Museum is de fiets het ideale werktuig; de uitgebreide lichamelijkheid bij uitstek
(zie de menselijke maat en het werktuig) ! Een fiets laat zich gewillig, ja met graagte, tot belleblaas-
machine of windorgel herscheppen, zoals te zien in het Museum voor Toegepaste Divergentie.
Museum Droom en Geheugen kent vele fietsverhalen en belicht onder meer de rol die de fiets speelde
in de jeugdbeweging en de jeugdherbergbeweging.
- zie pagina afbeeldingen
filosofische instrumenten -
Benaming uit de 17e en 18e eeuw voor natuurkundige instrumenten die verschijnselen zichtbaar maken
en principes verduidelijken.
De museumwerktuigbouwer levert filosofische instrumenten voor de poëtisch-educatieve projecten
van het Museum Droom en Geheugen. Deze filosofische werktuigen werken beschouwend,
beschouwen (genegeerde) omgevingsverschijnselen. Het is kenmerkend voor 't Museum
dat zo'n museumwerktuig ook een talige werkzaamheid kent.
- zie Omgevingswerk, poëtisch natuuronderzoek
fotografie -
Het fotoarchief heeft een prominente plaats in het Museum Droom en Geheugen.
Foto’s uit het archief voeden zowel de Droom als het Geheugen.
Edo Hebinck, als tentoonstellingssamensteller, zet foto’s in als voorwerpen
in voorwerpelijke vertellingen (zie voorwerpelijke vertelling).
Fotoverzamelaar Heiner spreekt van de foto * als ‘eine Art Folie, undurch-
dringlich für die Frage nach Lebensnähe’,
met andere woorden;
de foto als
bewarend oppervlak,
stil, sluitend laagje,
ondoordringbaar voor
de vraag naar leven
en nabijheid
* de analoge foto,
uiteraard
het fragment -
Museum Droom en Geheugen toont fragmenten, brengt fragmenten bij elkaar. Het fragment,
het museumstuk als menselijk kleinood. Het museumstuk als overgebleven-deeltje-van-leven.
wat overblijft
van het vergeten
is een moment
het weten
of het fragment
geschiedenissen-van-de-wil -
Deze geschiedenissen laten zien dat het willen een constante is in de maakgeschiedenissen zoals
door het Museum bijelkaargebracht; de geschiedenissen van maken, realiseren (te-binnen-brengen en
tot-stand-brengen), scheppen en herscheppen.
Willen, maken, realiseren, scheppen en herscheppen; de werkwoorden van Museum Droom en Geheugen.
Het zijn de historische voorwerpen in het archief en in het depot van Museum Droom en Geheugen
die de geschiedenissen-van-de-wil (kunnen) vertellen. Een prominente plek in het museumarchief
en -depot krijgen die geschiedenissen-van-de-wil die door